ECLI:NL:CRVB:2020:1505

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 juni 2020
Publicatiedatum
17 juli 2020
Zaaknummer
19/4928 AW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om schadevergoeding na ontslag wegens verstoorde arbeidsverhouding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant had een verzoek om schadevergoeding ingediend na zijn ontslag, dat was verleend op 1 januari 2014 op basis van een ernstig verstoorde arbeidsverhouding. Dit ontslag was eerder bevestigd door de rechtbank Limburg en de Raad zelf in een uitspraak van 31 mei 2018. De rechtbank had het verzoek om schadevergoeding afgewezen, en de appellant ging hiertegen in beroep.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank Limburg. De Raad oordeelde dat het verzoek om schadevergoeding niet betrekking had op een onrechtmatig besluit of onrechtmatige handeling ter voorbereiding van het ontslagbesluit. De Raad baseerde zijn beslissing op de eerdere uitspraken en concludeerde dat het ontslagbesluit in rechte vaststond. De Raad wees ook op de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die de bevoegdheid van de bestuursrechter regelen met betrekking tot schadevergoeding.

De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De griffier en het lid van de enkelvoudige kamer hebben de uitspraak ondertekend, waarmee de beslissing officieel werd vastgelegd.

Uitspraak

19.4928 AW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 18 oktober 2019, 19/1001 en 19/2802 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgmeester en wethouders van Maastricht (college)
Datum uitspraak: 25 juni 2020
Zitting heeft: C.H. Bangma
Griffier: M. Stumpel
Appellant is ter zitting verschenen, bijgestaan door A.J.W.M. Rijpert. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.P.F. van Duren.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Aan appellant is bij besluit van 18 december 2013, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van
12 april 2016, met ingang van 1 januari 2014 ontslag verleend op grond van artikel 8:8 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Maastricht wegens een diepgaande, ernstig en onherstelbaar verstoorde arbeidsverhouding. De rechtbank Limburg heeft het beroep tegen het besluit van 12 april 2016 ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 31 mei 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:1681) heeft de Raad dit oordeel van de rechtbank bevestigd.
Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de bestuursrechter bevoegd op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade die de belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van:
a. een onrechtmatig besluit;
b. een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit;
c. het niet tijdig nemen van een besluit;
d. een andere onrechtmatige handeling van een bestuursorgaan waarbij een persoon als bedoeld in artikel 8:2, eerste lid, onder a, zijn nagelaten betrekkingen of zijn rechtsverkrijgenden belanghebbende zijn.
Appellant heeft bij brief van 3 april 2019 een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 8:90 van de Awb bij de rechtbank ingediend. De rechtbank heeft dit verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Met de uitspraak van 31 mei 2018 is het ontslagbesluit in rechte komen vast te staan. Onder verwijzing naar die uitspraak komt de Raad, anders dan appellant, tot de conclusie dat het schadeverzoek niet ziet op een onrechtmatig besluit of onrechtmatig handelen ter voorbereiding van het besluit. De rechtbank heeft het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade terecht afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) M. Stumpel (getekend) C.H. Bangma