ECLI:NL:CRVB:2020:1501
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. O. Sahin, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 10 september 2019. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 juli 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 19/4465 ZW. De kern van de zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante op 12 november 2019 is geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht van € 128,- en dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de verzending van de brief op de rekening van de Raad moest zijn bijgeschreven. Appellante heeft een beroep op betalingsonmacht gedaan, maar de Raad heeft vastgesteld dat zij niet aan de criteria voor betalingsonmacht voldeed.
Uiteindelijk is het griffierecht pas op 24 februari 2020 bijgeschreven, wat buiten de gestelde termijn viel. De Raad heeft geconcludeerd dat appellante in verzuim is geweest en heeft het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 juli 2020.