ECLI:NL:CRVB:2020:1500
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens te late indiening en geen verschoonbare termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had op 28 maart 2018 een aanvraag ingediend voor een financiële tegemoetkoming in verband met verhuiskosten. Na een medisch advies van het Indicatieadviesbureau Amsterdam op 2 juli 2018, waartegen de appellant bezwaar wilde maken, heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam op 18 juli 2018 de aanvraag afgewezen. Appellant heeft pas op 15 augustus 2018 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, wat te laat was volgens de geldende bezwaartermijn. Het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding.
De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant tegen deze niet-ontvankelijkverklaring ongegrond verklaard. Appellant was van mening dat het advies van het IAB als een besluit moest worden beschouwd, maar de Raad oordeelde dat hij niet redelijkerwijs kon menen dat het besluit van het college al tot stand was gekomen op het moment dat hij bezwaar maakte. De Raad bevestigde dat de beslissing van 18 juli 2018 een besluit was waartegen bezwaar kon worden gemaakt, en dat de appellant voldoende tijd had om tijdig bezwaar te maken, wat hij niet heeft gedaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.