ECLI:NL:CRVB:2020:144
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing bevordering ambtenaar binnen de politie op basis van geschiktheidseisen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, een ambtenaar bij de politie, tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar de functie van [functienaam 2] GGP. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak naar aanleiding van eerdere uitspraken van de rechtbank Amsterdam. Appellant is sinds 2004 werkzaam in de functie van [functienaam 1] en heeft in 2014 een verzoek tot bevordering ingediend, dat door de korpschef werd afgewezen op basis van een negatief advies van zijn leidinggevende, [A.]. De rechtbank heeft geoordeeld dat het advies van [A.] voldoende onderbouwd was en dat de korpschef in redelijkheid tot een negatief oordeel over de geschiktheid van appellant heeft kunnen komen. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank onterecht heeft geoordeeld over het ontbreken van schriftelijke richtlijnen voor de beoordeling van de geschiktheid. De Raad bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelt dat de korpschef de afwijzing van het verzoek om bevordering terecht heeft gehandhaafd. De Raad concludeert dat de korpschef voldoende inzicht heeft gegeven in de criteria voor de beoordeling van de verwachte geschiktheid en dat de afwijzing van het verzoek om bevordering niet in strijd is met de wet.