ECLI:NL:CRVB:2020:1430
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om militair invaliditeitspensioen wegens gebrek aan dienstverband en onvoldoende bewijs van psychische aandoening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die een militair invaliditeitspensioen aanvroeg vanwege psychische klachten die hij zou hebben opgelopen tijdens zijn uitzending naar Libanon in het kader van de UNIFIL-missie. Appellant had zijn verzoek ingediend op 29 april 2015, maar de staatssecretaris van Defensie had dit verzoek afgewezen op basis van het ontbreken van een dienstverband en het niet kunnen vaststellen van een ziekte of gebrek gerelateerd aan de militaire dienst.
De rechtbank Den Haag had het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de staatssecretaris zijn beslissing mocht baseren op de rapportages van de verzekeringsartsen en de externe psychiater R.J. van den Bosch. Hoewel er een diagnose van PTSS was gesteld door de behandelaars, concludeerde de Raad dat deze diagnose niet overtuigend was en dat de klachten meer leken te wijzen op een persoonlijkheidsstoornis.
Daarnaast werd vastgesteld dat de traumatische gebeurtenissen die appellant had genoemd tijdens zijn uitzending niet aannemelijk waren en dat de meeste feiten niet konden worden bevestigd. De Raad zag geen reden om te twijfelen aan de conclusie dat appellant op de peildatum niet leed aan een psychische aandoening die verband hield met zijn dienstverband. Het verzoek van appellant om een onafhankelijk deskundige te benoemen werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.