ECLI:NL:CRVB:2020:1387

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
7 juli 2020
Zaaknummer
16/5667 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen gewijzigde beslissing op bezwaar door het Uwv met betrekking tot WIA

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 juli 2020 uitspraak gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 4 december 2019 tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant. Hierdoor heeft appellant zijn hoger beroep ingetrokken en verzocht om een kostenveroordeling voor de proceskosten die hij heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep.

De Raad heeft de proceskosten begroot op € 1.050,- voor de behandeling in beroep en € 1.050,- voor de behandeling in hoger beroep, beide voor verleende rechtsbijstand. Daarnaast is er een vordering van € 1.966,25 in verband met een rapport van de bedrijfsarts M.T.M. Melis, die ook voor vergoeding in aanmerking komt. De Raad heeft besloten dat het Uwv in totaal € 4.066,25 aan appellant moet vergoeden voor de gemaakte kosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter B.J. van de Griend en griffier K.R. van Renswoude.

Uitspraak

Datum uitspraak: 2 juli 2020
16/5667 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van
3 augustus 2016, 15/5798 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. S. Akkas, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft M.M. Wolff-van der Ven, verzekeringsarts, benoemd als deskundige.
De deskundige heeft op 27 augustus 2019 een rapport uitgebracht.
Bij brief van 10 september 2019 heeft de Raad aan mr. Wessel een reactie gevraagd op het deskundige rapport. Daarop is bij brief van 4 oktober 2019 gereageerd.
Het Uwv heeft op 4 december 2019 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 25 februari 2020 heeft mr. Wessel namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 4 december 2019 aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.050,- in beroep en € 1.050,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Met betrekking tot de vordering van de gemaakte kosten van € 1.966,25 in verband met het ingebrachte rapport van M.T.M. Melis, bedrijfsarts, is de Raad van oordeel dat deze vordering voor vergoeding in aanmerking komt.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 4.066,25.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2020.
(getekend) B.J. van de Griend
(getekend) K.R. van Renswoude

TM