ECLI:NL:CRVB:2020:1382

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
19/2471 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake functieplaatsing Senior [functie] bij de politie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de korpschef van politie tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg. Betrokkene, werkzaam bij de politie, had verzocht om geplaatst te worden in de functie van Senior [functie], maar dit verzoek werd door de korpschef afgewezen. De korpschef stelde dat betrokkene niet voldeed aan de niveaubepalende elementen van de functie, zoals vastgelegd in de Notitie en de Aanvulling. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en hem alsnog in de functie geplaatst, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat betrokkene aan de voorwaarden voldeed. De Raad concludeert dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de werkzaamheden heeft verricht die in overwegende mate voldoen aan de functie-eisen van Senior [functie]. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit ongegrond. De uitspraak is gedaan op 2 juli 2020.

Uitspraak

19.2471 AW

Datum uitspraak: 2 juli 2020
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 8 mei 2019, 17/3671 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de korpschef van politie (korpschef)
[betrokkene] te [woonplaats] , Duitsland (betrokkene)
PROCESVERLOOP
Namens de korpschef heeft mr. L.H. Janssen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Namens betrokkene heeft mr. drs. M.H. Welter een verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een onderzoek ter zitting achterwege gebleven, waarna de Raad het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb heeft gesloten.

OVERWEGINGEN

1.1.
Betrokkene is vanaf 18 juni 2005 werkzaam geweest bij de politie, laatstelijk in de functie van Generalist [functie], gewaardeerd in salarisschaal 7.
1.2.
Op 24 februari 2017 heeft betrokkene verzocht om te worden geplaatst in de functie van Senior [functie], gewaardeerd in salarisschaal 8.
1.3.
Bij besluit van 15 mei 2017 heeft de korpschef dit verzoek afgewezen. De korpschef heeft daartoe, met verwijzing naar de Notitie tijdelijke tewerkstellingen in fase 2 (Notitie) en de ‘Aanvulling werkinstructie inzake Tijdelijke tewerkstellingen in de periode tot 1 juli 2016’ (Aanvulling) van 7 december 2016 overwogen dat betrokkene niet in overwegende mate voldoet aan de niveaubepalende elementen van de door hem geambieerde functie van Senior [functie]. De door betrokkene genoemde werkzaamheden komen veeleer overeen met de functie van Generalist [functie]. In de door betrokkene beschreven werkzaamheden is echter geen sprake van zaakscoördinatie alsmede deskundigheidsbevordering, zoals het coachen en overdragen van kennis en vaardigheden als mentor.
1.4.
Bij besluit van 19 september 2017 (bestreden besluit) heeft de korpschef het bezwaar tegen het besluit van 15 mei 2017 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, het besluit van 15 mei 2017 herroepen en zelf in de zaak voorzien door betrokkene met ingang van 1 juli 2016 te plaatsen in de functie van Senior [functie]. De rechtbank is, kort samengevat, tot de conclusie gekomen dat betrokkene de niveaubepalende elementen van de functie van Senior [functie] heeft uitgeoefend.
3. In hoger beroep heeft de korpschef zich op hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Het geschil spitst zich (ook) in hoger beroep toe op de vraag of betrokkene een geslaagd beroep toekomt op de Notitie en de Aanvulling van 7 december 2016 en of er zodoende aanleiding bestaat om hem te plaatsen op de door hem geambieerde functie van Senior [functie].
4.2.1.
De Notitie en de Aanvulling vormen een uitwerking van de in artikel 55v van het Besluit algemene rechtspositie politie neergelegde hardheidsclausule voor die situaties dat een medewerker gedurende fase 1 van de reorganisatie (dus tot juli 2016) gedurende een periode van drie jaar tijdelijk was tewerkgesteld in een andere functie. Om in aanmerking te komen voor plaatsing op de gewenste functie dient aan vier cumulatieve criteria te worden voldaan:
- De betrokkene dient de door hem gevraagde LFNP-functie gedurende minimaal drie jaar voorafgaand aan 1 juli 2016 ononderbroken uit te hebben geoefend. De vraag of de gewenste functie daadwerkelijk is uitgevoerd moet worden beantwoord aan de hand van de niveaubepalende elementen van die functie. Noodzakelijk is dat vastgesteld wordt dat door het uitoefenen van de tijdelijke werkzaamheden in overwegende mate is voldaan aan de niveaubepalende elementen van de andere functie. Deze zijn omschreven in het onderdeel “kern van de functie van de betreffende LFNP-functie”;
- De tewerkstelling dient schriftelijk te kunnen worden onderbouwd door de medewerker;
- De gewenste functie moet zijn ingericht in de nieuwe formatie. Er moet dus sprake zijn van werkzaamheden die vanuit het bedrijfsvoeringsbelang ook na de reorganisatie worden gecontinueerd;
- Het functioneren van de medewerker dient voldoende te zijn.
4.2.2.
In aanvulling hierop biedt de (aanvullende) werkinstructie ‘Tijdelijke tewerkstellingen na 1 juli 2016’ van 4 april 2017 de mogelijkheid tot plaatsing in de gewenste functie voor gevallen waarin de periode van drie jaar onafgebroken uitoefenen van een andere functie wordt bereikt na 1 juli 2016, maar voor 1 juli 2017.
4.3.1.
De kern van de functie van Senior [functie] behelst blijkens de betreffende LFNP-beschrijving het volgende:
“De Senior [functie] draagt bij aan de handhaving van de rechtsorde (criminaliteitsbestrijding) en aan veiligheid in de samenleving door het − in het kader van voorbereiding, mede aan de hand van beschikbare formats − opstellen van plannen van aanpak. Hij verricht zaakscoördinatie en voert daarnaast zelfstandig (werkterreingerelateerd) tactisch opsporingsonderzoek uit. De Senior [functie] bouwt en onderhoudt (nieuwe) (werkterreingerelateerde) netwerken ten behoeve van opsporingsonderzoeken en maakt uitvoeringsafspraken. Hij doet voorstellen vanuit de opsporingspraktijk tot verbeteringen in de uitvoering van (werkterreingerelateerd) tactisch opsporingsonderzoek en implementeert vastgestelde verbeteringen. De Senior [functie] bevordert als mentor de professionaliteit van collega’s.”
4.3.2.
Als uitwerking van de kern van de functie is onder ‘Activiteiten en resultaten’ in de LFNP-beschrijving van de functie van Senior [functie] onder meer het volgende vermeld:
“Operationele sturing
Zaakscoördinatie
Het organiseren en aansturen van de uitvoering van vastgestelde plannen van aanpak,
zodat de uitvoering van tactische opsporingsonderzoeken efficiënt en effectief
verloopt. Dit houdt mede in:
het - in afstemming met de leidinggevende - vertalen van de in het vastgestelde
plan van aanpak benoemde collectieve activiteiten en resultaten naar individuele
werkafspraken (concretisering in individuele activiteiten en resultaten) en van:
het bewaken van de voortgang van de (individuele) werkafspraken, het in dat
kader voeren van voortgangsgesprekken met betrekking tot de kwalitatief en
kwantitatief geleverde prestaties in relatie tot de gemaakte uitvoerings-
/randvoorwaardelijke afspraken met de hem toegewezen mensen en;
het informeren van de leidinggevende ten behoeve van het maken van resultaat- en
ontwikkelafspraken, functionering en beoordeling.” […]

Deskundigheidsbevordering
Het coachen en overdragen van kennis en vaardigheden als mentor; het vanuit de
praktijk formuleren van aanbevelingen voor en over de vakvolwassenheid, zodat de
professionaliteit wordt bevorderd.”
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil en ook voor de Raad staat vast dat betrokkene gedurende langere tijd andere werkzaamheden heeft verricht dan de werkzaamheden die behoren tot de LFNP-functie van Generalist [functie]. Met de korpschef is de Raad echter van oordeel dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daarbij werkzaamheden heeft uitgevoerd die in overwegende mate voldoen aan de niveaubepalende elementen als omschreven in het onderdeel ‘kern van de functie’ van de functie van Senior [functie].
4.5.1.
Niet in geschil is dat betrokkene heeft meegewerkt aan verschillende (grootschalige) onderzoeken en evenmin dat betrokkene in deze onderzoeken het gehele traject van beslag heeft gecoördineerd. De korpschef heeft zich echter met juistheid op het standpunt gesteld dat een Senior [functie] zelfstandig op de volle breedte van het vakgebied ([functie]) bepaalde resultaten dient te behalen. Het schema ‘LFNP Niveau-indicatoren’ behorende bij de LFNP-beschrijving van de functie van Senior [functie] vermeldt immers uitdrukkelijk dat de “resultaten (output) die in deze functie (zelfstandig op de volle breedte van het vakgebied) moeten kunnen worden behaald, zijn:
 plannen van aanpak waarvoor formats beschikbaar zijn
 zaakscoördinatie [etc.]”
4.5.2.
Door te oordelen dat niet is in te zien waarom zaakscoördinatie niet tevens kan inhouden het coördineren van het beslag, heeft de rechtbank ten onrechte tot uitgangspunt genomen dat zaakscoördinatie beperkt kan blijven tot één bepaald gebied. Dat betrokkene binnen de onderzoeken waaraan hij heeft meegewerkt het gehele traject van beslag heeft gecoördineerd, rechtvaardigt echter niet de conclusie dat sprake is van de in de (kern van de) functie van Senior [functie] voorkomende zaakscoördinatie, zoals beschreven onder 4.3.2. De LFNP-beschrijving van de functie van Senior [functie] laat zien dat deze functionaris, anders dan Generalist [functie], is belast met ‘operationele sturing’. Betrokkene heeft echter geen leiding gegeven en hij heeft geen individuele werkafspraken gemaakt met collega’s. Betrokkene heeft daarmee ook niet de voortgang van de (individuele) werkafspraken bewaakt en in dat kader voortgangsgesprekken gevoerd. Ook heeft hij niet zijn leidinggevende geïnformeerd ten behoeve van het maken van resultaat- en
ontwikkelafspraken, functionering en beoordeling. Aan betrokkene zijn ook geen medewerkers toegewezen, hetgeen wel inherent is aan de functie van Senior [functie]. Al met al ontbreekt de in de (kern van de) functie van Senior [functie] voorkomende zaakscoördinatie bijna geheel. Alleen al om deze reden kan niet worden gezegd dat betrokkene voldoet aan de voorwaarden van de Notitie en de Aanvulling, waar het de gevraagde LFNP-functie van Senior [functie], schaal 8, betreft. De Raad onderschrijft in grote lijnen wat de korpschef in dit verband in het hogerberoepschrift heeft toegelicht.
4.6.
Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep van de korpschef slaagt. De Raad zal dan ook de aangevallen uitspraak vernietigen en het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit ongegrond verklaren.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 19 september 2017 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.J.T. van den Corput , in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2020.
(getekend) J.J.T. van den Corput
(getekend) P.W.J. Hospel