ECLI:NL:CRVB:2020:1381

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
19/3166
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om terugwerkende kracht plaatsing in functie van Senior door korpschef

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Appellanten, werkzaam bij de Landelijke Eenheid, hebben verzocht om met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2013 geplaatst te worden in de functie van Senior. De korpschef heeft dit verzoek afgewezen, met als argument dat appellanten niet dezelfde werkzaamheden verrichten als de medewerkers in de functie van Senior. De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat hen ertoe heeft aangezet om in hoger beroep te gaan.

De Raad heeft overwogen dat de functies van Generalist en Senior verschillende functiebeschrijvingen hebben, waarbij de Senior verantwoordelijk is voor operationele sturing, iets wat de Generalisten niet doen. De Raad concludeert dat er geen sprake is van gelijke arbeid in gelijke omstandigheden, en dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt. Ook het beroep op artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten werd verworpen, omdat er geen gelijke arbeid in gelijke omstandigheden is. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.

Uitspraak

19/3166 AW e.v. (bijlage)
Datum uitspraak: 2 juli 2020
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van
11 juni 2019, 18/5109 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant 1] te [woonplaats 1] en acht anderen, zoals vermeld op de bij deze uitspraak behorende lijst (appellanten)
de korpschef van politie (korpschef)
PROCESVERLOOP
Namens appellanten heeft mr. S.G. Volbeda, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.
Appellanten hebben nadere stukken ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een onderzoek ter zitting achterwege gebleven, waarna de Raad het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb heeft gesloten.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellanten zijn allen werkzaam bij de Landelijke Eenheid in de functie van [functie] ([functie]), werkterrein [werkterrein] in het team [team], schaal 7. In het team [team] zijn ook medewerkers werkzaam in de functie van Senior [functie], schaal 8.
1.2.
Appellanten hebben op 5 december 2017 de korpschef verzocht om hun werkzaamheden met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2013 te waarderen op het niveau van schaal 8. Zij hebben zich op het standpunt gesteld dat zij dezelfde werkzaamheden verrichten als de medewerkers met de functie van Senior [functie].
1.3.
De korpschef heeft het verzoek van appellanten opgevat als een verzoek om met terugwerkende kracht geplaatst te worden in de functie van Senior [functie] en bij besluit van 5 januari 2018 dit verzoek afgewezen. Daarbij zijn appellanten gewezen op de mogelijkheid een aanvraag te doen op grond van de Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Zij hebben de korpschef op 6 augustus 2018 in gebreke gesteld in verband met het uitblijven van een beslissing op het door hun ingediende bezwaar. Op 10 september 2018 hebben appellanten beroep ingesteld bij de rechtbank wegens het uitblijven van een beslissing op het gezamenlijk gemaakte bezwaar.
1.4.
Bij besluit van 28 september 2018 (bestreden besluit) heeft de korpschef het bezwaar van appellanten tegen het besluit van 5 januari 2018 ongegrond verklaard. Daartoe heeft de korpschef overwogen dat appellanten zijn geplaatst in de LFNP-functie van Generalist [functie]. Hier hebben het bepalen van de uitgangspositie, de overgang naar een LFNP-functie en het bepalen van de oorspronkelijke functie aan ten grondslag gelegen. Deze procedures zijn reeds doorlopen waardoor de betreffende besluiten in rechte vaststaan. De functies van Generalist [functie] en Senior [functie] hebben ieder verschillende functiebeschrijvingen met deels dezelfde, maar ook deels verschillende elementen. Zo is de Senior [functie] belast met de operationele sturing (zaakscoördinatie) waar dit bij de Generalist [functie] ontbreekt. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel kan om deze reden niet slagen. Uit navraag bij de Teamchef van appellanten blijkt dat appellanten ongeveer hetzelfde werk verrichten als de Senior [functie], maar dat de reden daarvan is dat de Senioren niet worden ingezet zoals feitelijk zou kunnen. De Generalisten - appellanten - doen wat van een Generalist mag worden verwacht en niet meer dan dat, aldus de Teamchef.
1.5.
Bij besluit van 8 november 2018 heeft de korpschef voor het niet tijdig beslissen op het bezwaar van appellanten een dwangsom toegekend.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellanten tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe is, samengevat en voor zover van belang, overwogen dat appellanten als Generalist [functie] inhoudelijk dezelfde werkzaamheden verrichten als een Senior [functie] omdat de Senior [functie] (nog) niet (alle) taken verrichten die zij op grond van de functiebeschrijving dienen uit te voeren. Deze omstandigheid doet niet af aan het verschil in de functies en kan daardoor niet leiden tot een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel.
3. In hoger beroep hebben appellanten zich op hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De Raad stelt voorop dat het salaris, verbonden aan de door appellanten beklede functie van [functie], vastligt in de Regeling vaststelling LFNP (Stcrt. 2013, nr. 13079), een algemeen verbindend voorschrift. De korpschef had dus niet de mogelijkheid in dat salaris verandering te brengen. Hij heeft het verzoek van appellanten dan ook opgevat als een verzoek om hen met terugwerkende kracht in een andere functie - de functie van Senior [functie] - te plaatsen.
4.2.
Appellanten betogen gemotiveerd dat zij dezelfde werkzaamheden verrichten als hun collega’s met de functie van Senior [functie] en stellen zich op het standpunt dat het bestreden besluit daarom in strijd is genomen met het gelijkheidsbeginsel. Dit betoog slaagt niet. De functies Generalist [functie] en Senior [functie] hebben verschillende functiebeschrijvingen met deels dezelfde, maar ook deels verschillende elementen. Anders dan de Generalist [functie] kan de Senior [functie] belast worden met operationele sturing (zaakscoördinatie). Dat de Senior [functie]’s op dit moment kennelijk (nog) niet allemaal alle werkzaamheden verrichten die volgens hun functiebeschrijving mogelijk zijn, neemt, wat daarvan verder ook zij, niet weg dat een deel van de tot hun functie behorende taken niet aan appellanten kan worden opgedragen. Van gelijke gevallen is dus geen sprake. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt om die reden niet.
4.3.
Verder betogen appellanten, onder verwijzing naar artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, dat de korpschef met zijn besluit in strijd handelt met het algemene rechtsbeginsel dat gelijke arbeid in gelijke omstandigheden op gelijke wijze moet worden beloond. Gelet op het overwogene onder 4.2 is geen sprake van gelijke arbeid in gelijke omstandigheden, zodat dit betoog evenmin slaagt.
4.4.
Uit het voorgaande volgt dat de korpschef het verzoek van appellanten om met terugwerkende kracht geplaatst te worden in de functie van Senior [functie] heeft mogen afwijzen. Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.J.T. van den Corput, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2020.
(getekend) J.J.T. van den Corput
(getekend) P.W.J. Hospel
Lijst van appellanten:
Appellanten, woonplaats procedurenummer
[appellant 1] te [woonplaats 1] 19/3174 AW
[appellant 2] te [woonplaats 2] 19/3173 AW
[appellant 3] te [woonplaats 3] 19/3172 AW
[appellant 3] te [woonplaats 4] 19/3167 AW
[appellant 4] te [woonplaats 5] 19/3166 AW
[appellant 5] te [woonplaats 6] 19/3168 AW
[appellant 6] te [woonplaats 7] (België) 19/3169 AW
[appellant 7] te [woonplaats 8] 19/3170 AW
[appellant 8] te [woonplaats 9] 19/3171 AW