ECLI:NL:CRVB:2020:1364
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de afwijzing van een WIA-uitkering na arbeidsongeschiktheid door het Uwv
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die haar beroep tegen de afwijzing van een WIA-uitkering door het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellante, die eerder arbeidsongeschikt was geraakt door brandwonden aan haar linkerhand, had zich op 27 juni 2015 opnieuw ziek gemeld met klachten aan haar linkerhand en pols. Het Uwv weigerde haar een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek door de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig was en dat hun bevindingen inzichtelijk waren. Appellante had in hoger beroep geen nieuwe argumenten of gegevens aangedragen om haar standpunt te onderbouwen. De Centrale Raad van Beroep heeft het oordeel van de rechtbank onderschreven en het hoger beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.