Uitspraak
17.5336 ZW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade in de vorm van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellante, die als productiemedewerker in de tuinbouw werkte, meldde zich op 20 november 2009 ziek met rug- en buikpijn en moeheidsklachten. Na afloop van de wachttijd werd vastgesteld dat zij per 18 november 2011 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, waardoor zij geen recht had op een uitkering op grond van de Wet WIA. Appellante heeft in hoger beroep nieuwe medische informatie overgelegd van verschillende specialisten, maar de Raad oordeelde dat deze informatie het eerdere oordeel van de rechtbank niet aantastte. Het Uwv had overtuigend gemotiveerd dat de ingebrachte medische informatie geen aanleiding gaf om meer beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) op te nemen.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat de medische onderzoeken door de verzekeringsartsen zorgvuldig waren uitgevoerd en dat appellante in staat werd geacht om ten minste één van de functies die haar waren voorgehouden te verrichten. Appellante voerde aan dat de besluitvorming onzorgvuldig was en dat haar psychische klachten onvoldoende in acht waren genomen. De Raad bevestigde echter de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van appellante om een onafhankelijke deskundige te benoemen af, omdat er geen twijfel bestond aan de juistheid van de medische beoordeling door het Uwv. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak moest worden bevestigd, waarbij ook het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.