Uitspraak
19.4062 PW
12 augustus 2019, 19/1768 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen werd bevestigd. Appellanten, die op 24 juni 2018 een aanvraag voor bijzondere bijstand indienen, worden geconfronteerd met een afwijzing op basis van voldoende draagkracht. Het college stelt de draagkracht van appellanten vast op € 3.372,18 over de periode van 1 juni 2018 tot 1 juni 2019. Appellanten hebben vervolgens meerdere aanvragen ingediend, maar deze worden buiten behandeling gesteld omdat zij geen bankafschriften hebben overgelegd. De rechtbank verklaart het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, wat leidt tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad overweegt dat de gronden die appellanten in hoger beroep aanvoeren, een herhaling zijn van de eerder aangevoerde argumenten in beroep. De rechtbank heeft deze gronden gemotiveerd weerlegd. De Raad bevestigt dat de afwijzing van de aanvragen terecht is, omdat appellanten niet voldoende bewijs hebben geleverd van hun financiële situatie en de vereiste documenten niet hebben overgelegd. De Raad komt tot de conclusie dat de eerdere beslissing van de rechtbank juist is en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.