Uitspraak
19.3244 MAW
12 juni 2019, 17/7322 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een ambtenaar bij de Koninklijke Landmacht, had verzocht om heroverweging van zijn salarisnummer, dat bij zijn aanstelling op 30 november 2009 ten onrechte was vastgesteld op salarisnummer 1. De commandant Landstrijdkrachten had eerder afwijzend beslist op het verzoek van de appellant om dit salarisnummer met terugwerkende kracht te herzien. De Raad oordeelde dat de aanspraak van de appellant over de periode van 30 november 2009 tot 6 december 2011 niet was verjaard, omdat de appellant ten tijde van zijn aanstelling niet wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat hij onjuist was ingeschaald. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en het bestreden besluit van de commandant, en bepaalde dat de appellant recht heeft op nabetaling van zijn bezoldiging over de genoemde periode. Tevens werd het verzoek van de appellant om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente toegewezen. De commandant werd veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 1.622,86 bedragen.