ECLI:NL:CRVB:2020:1297
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens te late indiening van beroepsgronden en niet tijdige betaling griffierecht
Op 24 juni 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/136 WMO15. Het hoger beroep was ingesteld door een appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 5 december 2019. De appellant werd erop gewezen dat er een griffierecht van € 131,- verschuldigd was, dat uiterlijk 28 dagen na de verzending van de brief op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven. Ondanks herhaalde aanmaningen, waaronder een aangetekende brief op 16 maart 2020, heeft de appellant het griffierecht niet tijdig betaald. Daarnaast voldeed het ingediende beroepschrift niet aan de vereisten, omdat het geen gronden bevatte. De appellant kreeg de kans om dit verzuim te herstellen, maar heeft ook deze termijn ongebruikt laten verstrijken. Gezien deze omstandigheden oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De uitspraak werd gedaan door W.J.A.M. van Brussel, in aanwezigheid van griffier T. Hemelrijk-van den Oudenalder, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.