ECLI:NL:CRVB:2020:1269

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 juni 2020
Publicatiedatum
18 juni 2020
Zaaknummer
18/2028 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen het Uwv na intrekking van het beroep

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. S.J.W.C. Lipman, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had op 10 januari 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellante op 13 januari 2020 het hoger beroep introk en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De Centrale Raad van Beroep heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. In dit geval is het Uwv tegemoetgekomen aan de bezwaren van appellante, waardoor de Raad enkel de kosten van het beroep en het hoger beroep moest beoordelen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante recht heeft op vergoeding van de gemaakte kosten, die zijn begroot op € 1.050,- voor het beroep en € 525,- voor het hoger beroep, naast de kosten voor de ingeschakelde deskundige.

De totale kosten die het Uwv moet vergoeden aan appellante bedragen € 2.799,23, inclusief de kosten voor de rapportage van de verzekeringsarts. De uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, met J.A. Achterberg als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 juni 2020.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 juni 2020
18/2028 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht
in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van
6 maart 2018, 17/851 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. S.J.W.C. Lipman hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 10 januari 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 13 januari 2020 heeft mr. Lipman namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 10 januari 2020 geheel aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
Aangezien het Uwv reeds heeft besloten tot vergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarfase, moet de Raad nog slechts oordelen over de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), begroot op
€ 1.050,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 525,- in hoger beroep (punt voor het indienen van het hogerberoepschrift), voor verleende rechtsbijstand.
Het verzoek om vergoeding van de kosten van het door appellante overgelegde rapport van verzekeringsarts/medisch adviseur drs. H.J.M. Stammers komt gedeeltelijk voor toewijzing in aanmerking. Gelet op artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bpb en gelet op het in artikel 8 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts) geldende tarief in 2019, wordt daarbij uitgegaan van een uurtarief van € 126,47. Door drs. H.J.M. Stammers zijn acht uren aan de rapportage besteed zodat de door het Uwv te vergoeden proceskosten voor de ingeschakelde deskundige € 1.224,23 (inclusief omzetbelasting) bedragen.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.799,23.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2020.
(getekend) B.J. van de Griend
(getekend) J.A. Achterberg
GdJ