ECLI:NL:CRVB:2020:1262
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. O. Labordus, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uwv van 16 december 2019, waarbij het Uwv geheel tegemoet is gekomen aan de bezwaren van de appellant. Op 16 januari 2020 heeft de appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een veroordeling van het Uwv in de proceskosten. Het Uwv heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze veroordeling.
De Centrale Raad van Beroep heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten. De Raad heeft vervolgens de kosten die de appellant heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep beoordeeld. De Raad oordeelt dat het Uwv moet worden veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.050,- voor de beroepsfase en € 525,- voor de hoger beroepsfase, wat in totaal € 1.575,- bedraagt.
De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 juni 2020. De appellant kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.