ECLI:NL:CRVB:2020:1255
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.J. Schaap
- A.A.H. Ibrahim
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep inzake aanvraag bijzondere bijstand
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die zijn aanvraag om bijzondere bijstand had afgewezen. De aanvraag was ingediend op 5 juli 2017 en betrof kosten voor de isolatie van de meterkast en de vervanging van een cv-ketel. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft de aanvraag afgewezen, omdat de kosten als noodzakelijk werden beschouwd en uit het inkomen van appellant konden worden gedekt. De rechtbank verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond.
In hoger beroep heeft de Raad voor de Rechtspraak de vraag beantwoord of appellant voldoende procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak. De Raad oordeelde dat appellant, gezien zijn gewijzigde omstandigheden, onvoldoende procesbelang had. Appellant was inmiddels opgenomen in een verpleeghuis en had geen melding meer gemaakt van geluidsoverlast door de cv-ketel. Bovendien waren alle cv-installaties in het appartementencomplex vervangen, waardoor de klacht over geluidsoverlast niet meer actueel was.
De Raad verklaarde het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. De uitspraak werd gedaan door A.J. Schaap, met A.A.H. Ibrahim als griffier, en vond plaats op 16 juni 2020. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.