ECLI:NL:CRVB:2020:1252
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting door niet melden van hennepplantage
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de intrekking van bijstand van appellante, die sinds 16 mei 2012 bijstand ontving op basis van de Participatiewet. De intrekking vond plaats naar aanleiding van een melding van de politie over een hennepplantage in de woning van appellante. De gemeente Heerlen heeft een onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat er 436 hennepplanten waren aangetroffen. Op basis van deze bevindingen heeft het college van burgemeester en wethouders van Heerlen de bijstand van appellante over de periode van 6 april 2017 tot 17 mei 2017 ingetrokken, omdat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door de hennepplantage niet te melden.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen de intrekking ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat het college ten onrechte de bijstand heeft ingetrokken en dat zij niet in staat was om aan te tonen dat zij recht had op bijstand, omdat zij geen inkomsten uit de hennepplantage had ontvangen. De Raad overweegt dat het aan het bijstandverlenend orgaan is om de nodige kennis over de relevante feiten te vergaren en dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor intrekking van de bijstand. De Raad concludeert dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij recht had op bijstand, omdat niet kan worden vastgesteld of zij inkomsten uit de hennepplantage heeft ontvangen.
De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst de gronden van appellante af. De uitspraak is gedaan door P.W. van Straalen, in tegenwoordigheid van R.B.E. van Nimwegen als griffier.