Uitspraak
19 1046 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaar te laat is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, die sinds 2016 bijstand ontving op basis van de Participatiewet, had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Deventer. Het college had de bijstand per 1 april 2017 ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd. Appellant stelde dat zijn e-mail van 15 mei 2017 als bezwaarschrift had moeten worden behandeld, maar het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. De rechtbank volgde het college in deze beslissing en verklaarde het beroep van appellant ongegrond.
In hoger beroep heeft de Raad de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad concludeerde dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en dat deze termijn begon op de dag na de bekendmaking van het besluit. Aangezien het besluit op 28 april 2017 was verzonden, had appellant tot 9 juni 2017 de tijd om bezwaar te maken. De Raad oordeelde dat de e-mail van appellant niet tijdig was ingediend, omdat deze pas op 4 april 2018 door een begeleider naar het college was doorgestuurd. De Raad verwierp ook de stelling van appellant dat de ontvangstbevestiging van 15 mei 2017 als bewijs voor tijdige indiening kon dienen, omdat deze betrekking had op een andere aanvraag.
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellant ongegrond. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.