ECLI:NL:CRVB:2020:1247
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand met betrekking tot bruteringsbesluit en procesgang
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de herziening en terugvordering van bijstand aan appellante over de periode van 1 december 2014 tot en met 30 april 2018. Het college van burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage had de bijstand van appellante herzien en een bedrag van € 35.188,32 teruggevorderd. Appellante had hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ambtshalve de behandeling van het beroep tegen het bestreden besluit had moeten aanhouden totdat het terugvorderingsbesluit onherroepelijk was. De Raad overweegt dat appellante de rechtbank niet om aanhouding heeft gevraagd en dat er geen regel van recht is die de rechtbank zou hebben belet om uitspraak te doen op het beroep tegen het bruteringsbesluit, terwijl het beroep tegen het terugvorderingsbesluit nog niet was beslist. De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover deze is aangevochten.
De uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham, in tegenwoordigheid van griffier L. Hagendijk, en is openbaar uitgesproken op 16 juni 2020. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.