ECLI:NL:CRVB:2020:1227
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijzondere bijstand voor kosten wasmachine in de vorm van een lening
In deze zaak gaat het om de toekenning van bijzondere bijstand aan appellante voor de kosten van een wasmachine en vloerbedekking. Appellante, die een pensioen ontvangt op grond van de Algemene Ouderdomswet, heeft op 15 juni 2017 bijzondere bijstand aangevraagd. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft deze aanvraag op 19 juni 2017 afgewezen, omdat de kosten als algemeen noodzakelijk werden beschouwd en uit eigen middelen moesten worden voldaan. Na bezwaar heeft het college op 16 oktober 2017 een bedrag van € 1.055,22 voor vloerbedekking en € 300,- voor de wasmachine toegekend, beide in de vorm van een lening. Dit besluit werd later gewijzigd, waarbij de bijstand voor vloerbedekking als gift werd verstrekt, maar de lening voor de wasmachine bleef gehandhaafd.
De rechtbank heeft het beroep tegen het eerste besluit niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het tweede besluit ongegrond. Appellante ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het college discretionaire bevoegdheid heeft bij de toekenning van bijzondere bijstand en dat het beleid van de gemeente Den Haag niet onredelijk is. De Raad oordeelt dat de bijzondere bijstand voor de wasmachine terecht in de vorm van een lening is verstrekt, omdat er geen sprake was van schuldhulpverlening en de aflossing van € 29,50 per maand in overeenstemming is met de wet.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst erop dat appellante voor andere noodzakelijke kosten een nieuwe aanvraag moet indienen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.