ECLI:NL:CRVB:2020:1153
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van der Kolk
- B.V.K. de Louw
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in hoger beroep tegen het Uwv
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. B. van Dijk, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had op 4 februari 2019 uitspraak gedaan in een zaak met nummer 19/66. Verzoeker heeft tevens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, maar heeft dit verzoek op 28 november 2019 ingetrokken. In plaats daarvan verzocht verzoeker het Uwv te veroordelen in de proceskosten en tot teruggave van het griffierecht. Het Uwv heeft verweer gevoerd op het verzoek van verzoeker, maar het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van artikel 8:84, vijfde lid, in samenhang met artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het verzoek tot voorlopige voorziening is ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. In dit geval is het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken omdat het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar heeft genomen. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is om het Uwv te veroordelen in de proceskosten, aangezien de nieuwe beslissing niet het gevolg was van het indienen van het verzoek om voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek van verzoeker om het Uwv te veroordelen in de proceskosten af. Tevens is er geen grond voor terugbetaling van het griffierecht, omdat er geen situatie is die dit rechtvaardigt. De uitspraak is gedaan door J.S. van der Kolk, in tegenwoordigheid van griffier B.V.K. de Louw, en is openbaar uitgesproken op 28 mei 2020.