ECLI:NL:CRVB:2020:1144
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 mei 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 18/2263 WMO. De appellante heeft het hoger beroep ingetrokken omdat het college van burgemeester en wethouders van Leiden met een nieuw besluit van 20 september 2019 aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen. De Raad heeft vastgesteld dat het college geen verweerschrift heeft ingediend en dat het onderzoek ter zitting achterwege is gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad heeft vervolgens de proceskosten van appellante beoordeeld. Volgens artikel 8:75a van de Awb kan het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift in de kosten worden veroordeeld wanneer het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. De Raad heeft geoordeeld dat het college in de kosten van appellante moet worden veroordeeld, aangezien appellante kosten heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep.
De proceskosten zijn begroot op € 1.050,- voor bezwaar, € 1.050,- voor beroep en € 1.050,- voor hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 3.150,-. De uitspraak is gedaan door W.J.A.M. van Brussel, in tegenwoordigheid van griffier E. Blijleven-de Vries, en is openbaar uitgesproken op 27 mei 2020.