ECLI:NL:CRVB:2020:1118
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en recht op IVA-uitkering na weigering door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 mei 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar geen WIA-uitkering toe te kennen per 29 februari 2016. Appellante, die als secretaresse werkte, was sinds 3 maart 2014 arbeidsongeschikt door psychische klachten. Het Uwv had vastgesteld dat zij op de datum in geding minder dan 35% arbeidsongeschikt was, maar appellante betwistte dit en stelde dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De Raad heeft een onafhankelijke deskundige ingeschakeld, drs. J. Blank-Contant, die concludeerde dat appellante op de datum in geding maximaal twee uur per dag en tien uur per week belastbaar was. De Raad volgde de deskundige in haar conclusie dat appellante op de datum in geding volledig arbeidsongeschikt was, en dat het Uwv ten onrechte had geweigerd om haar in aanmerking te brengen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en het besluit van het Uwv, en bepaalde dat appellante recht heeft op een IVA-uitkering met terugwerkende kracht.