ECLI:NL:CRVB:2020:1063
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 29 april 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, het college van burgemeester en wethouders van Stein, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin de rechtbank had bepaald dat verzoeker binnen twaalf weken nieuwe besluiten moest nemen op de bezwaren van betrokkene, die hulp bij de huishouding en aanpassingen aan de badkamer had aangevraagd op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Verzoeker had in het verzoek om voorlopige voorziening aangegeven dat het vinden van een medisch adviseur voor betrokkene bemoeilijkt werd door de uitbraak van het coronavirus, waardoor de zorgsector onder druk stond. De voorzieningenrechter oordeelde dat het aannemelijk was dat verzoeker meer tijd nodig had om een medisch adviseur te vinden die betrokkene kon onderzoeken. Daarom werd de termijn voor het nemen van nieuwe besluiten met twaalf weken verlengd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, zonder dat er aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.