ECLI:NL:CRVB:2020:1018
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. van Gijzen
- E.M. Welling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om toekenning van een ANW-uitkering; geen bijzonder geval en geen onjuiste voorlichting door de Sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om toekenning van een ANW-uitkering door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellante, die gehuwd was met een man die naar Marokko was verhuisd en daar opnieuw was gehuwd, diende op 1 november 2016 een aanvraag in voor een ANW-uitkering. De Svb wees deze aanvraag af op 11 november 2016, met de reden dat er geen sprake was van een bijzonder geval, en dat appellante op dat moment al recht had op een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet, waardoor zij geen aanspraak meer kon maken op een ANW-uitkering.
Na een ongegrond verklaard bezwaar door de Svb, heeft appellante beroep aangetekend bij de rechtbank, die de beslissing van de Svb bevestigde. In hoger beroep voerde appellante aan dat de late aanvraag het gevolg was van onjuiste voorlichting door de Svb. De Raad oordeelde echter dat de Svb niet tekort was geschoten in haar zorgplicht en dat er geen bewijs was dat appellante onjuist was geïnformeerd. De Raad bevestigde dat de Svb geen rechtsplicht had om een ANW-aanvraag te bevorderen en dat de informatievoorziening aan de tweede echtgenote van betrokkene correct was verlopen. De Raad concludeerde dat er geen bijzonder geval was en dat het hoger beroep niet slaagde.