ECLI:NL:CRVB:2020:1008
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Herziening garantie-uitkering op basis van wegvallen van royalties voor appellant onder de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers
Op 23 april 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak tussen appellant, een uitkeringsgerechtigde onder de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo), en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 11 oktober 2019, waarin de garantie-uitkering opnieuw werd vastgesteld na het wegvallen van de royalties die appellant ontving als (mede)auteur van een boek. De Raad oordeelde dat de ingangsdatum van de nieuwe vaststelling van de garantie-uitkering op 1 maart 2018 terecht was vastgesteld, omdat na deze datum geen royalties meer te verwachten waren. Appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen het in mindering brengen van de royalties op de garantie-uitkering, maar dit bezwaar was ongegrond verklaard. In januari 2019 verzocht appellant om herziening van het besluit van 8 oktober 2015, maar de Raad oordeelde dat de aanvraag terecht als verzoek tot hernieuwde vaststelling van de garantie-uitkering was aangemerkt. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit in rechte stand kon houden en verklaarde het beroep van appellant ongegrond. De uitspraak werd gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van griffier D. Bakker.