ECLI:NL:CRVB:2020:1006
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant had bezwaar gemaakt tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om hem een WIA-uitkering toe te kennen. Het Uwv had eerder, op 5 november 2009, geweigerd om met ingang van 19 juni 2009 een uitkering toe te kennen. Na een lange juridische procedure werd het bezwaar van de appellant in 2016 alsnog gegrond verklaard, maar het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De appellant stelde dat hij door de jarenlange procedures veel stress had ervaren en dat dit zijn psychische problemen had verergerd. De Raad oordeelde echter dat de stress en de vertraging in de behandeling van zijn psychische klachten niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van geestelijk letsel in de zin van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt de noodzaak om bij schadevergoeding in bestuursrecht zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht.