ECLI:NL:CRVB:2019:953
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling aanvraag bijstandsverlening en vereiste gegevensverstrekking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 27 februari 2018. De appellante had een aanvraag om bijstand ingediend op 3 juli 2017, maar het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft deze aanvraag buiten behandeling gesteld. De reden hiervoor was dat appellante de gevraagde gegevens, waaronder bankafschriften van de laatste drie maanden, niet had overgelegd, ondanks dat haar een nadere termijn was gegeven om dit te doen.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen bankafschriften heeft overgelegd van haar spaarrekening en de spaarrekening van haar minderjarige kinderen, noch alle bankafschriften van haar betaalrekening over de maanden mei 2017 tot en met juli 2017. De Raad oordeelt dat deze gegevens van belang zijn voor de beoordeling van de financiële situatie van appellante en daarmee voor haar recht op bijstand. De beroepsgrond van appellante dat haar bankgegevens via SUWI-net geraadpleegd kunnen worden, werd door de Raad verworpen. Het college heeft terecht opgemerkt dat bankafschriften niet als authentiek aangemerkte gegevens zijn en dus niet op die manier verkregen kunnen worden.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep van appellante afgewezen en de beslissing van het college bevestigd. De buiten behandelingstelling van de aanvraag om bijstand blijft in stand. De uitspraak is openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.