ECLI:NL:CRVB:2019:953

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 maart 2019
Publicatiedatum
21 maart 2019
Zaaknummer
18/1820 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling aanvraag bijstandsverlening en vereiste gegevensverstrekking

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 27 februari 2018. De appellante had een aanvraag om bijstand ingediend op 3 juli 2017, maar het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft deze aanvraag buiten behandeling gesteld. De reden hiervoor was dat appellante de gevraagde gegevens, waaronder bankafschriften van de laatste drie maanden, niet had overgelegd, ondanks dat haar een nadere termijn was gegeven om dit te doen.

De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen bankafschriften heeft overgelegd van haar spaarrekening en de spaarrekening van haar minderjarige kinderen, noch alle bankafschriften van haar betaalrekening over de maanden mei 2017 tot en met juli 2017. De Raad oordeelt dat deze gegevens van belang zijn voor de beoordeling van de financiële situatie van appellante en daarmee voor haar recht op bijstand. De beroepsgrond van appellante dat haar bankgegevens via SUWI-net geraadpleegd kunnen worden, werd door de Raad verworpen. Het college heeft terecht opgemerkt dat bankafschriften niet als authentiek aangemerkte gegevens zijn en dus niet op die manier verkregen kunnen worden.

Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep van appellante afgewezen en de beslissing van het college bevestigd. De buiten behandelingstelling van de aanvraag om bijstand blijft in stand. De uitspraak is openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.

Uitspraak

18.1820 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 27 februari 2018, 17/7026 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Tilburg (college)
Datum uitspraak: 19 maart 2019
Zitting heeft: W.F. Claessens als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: S.A. de Graaff
Appellante is ter zitting niet verschenen:. Namens het college is verschenen
M.H.H. Ligtenberg.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Het college heeft de aanvraag om bijstand van appellante van 3 juli 2017 met toepassing van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld. De grondslag van dat besluit is dat appellante de door het college gevraagde gegevens, waaronder bankgegevens van haarzelf en van haar minderjarige kinderen, niet heeft verstrekt, ook niet nadat haar daartoe een nadere termijn was gegeven.
2. Vaststaat dat appellante geen bankafschriften heeft overgelegd van de laatste drie maanden van haar spaarrekening en de spaarrekening van haar minderjarige kinderen en ook niet alle bankafschriften van haar betaalrekening over de maanden mei 2017 tot en met juli 2017.
3. De gevraagde gegevens waren, anders dan appellante stelt, van belang voor de beoordeling van de aanvraag. Deze bankgegevens zijn immers van belang voor de beoordeling van de financiële situatie van appellante en daarmee voor haar recht op bijstand.
4. De beroepsgrond van appellante dat haar bankgegevens kunnen worden geraadpleegd via SUWI-net, slaagt niet. Het college heeft er in zijn verweerschrift terecht op gewezen dat bankafschriften geen bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens zijn en dus niet kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aangewezen administraties.
5. Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt daarom bevestigd. Dit betekent dat de buiten behandelingstelling van de aanvraag om bijstand in stand blijft.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) S.A. de Graaff (getekend) W.F. Claessens

IJ