ECLI:NL:CRVB:2019:88
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op uitkering op grond van de Wet WIA na medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, die eerder recht had op een WGA-uitkering op grond van de Wet WIA, had zijn uitkering verloren omdat het Uwv had vastgesteld dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De appellant had zich ziek gemeld na een auto-ongeval in 2008 en had sindsdien een WGA-uitkering ontvangen. Het Uwv had in 2016 besloten dat de appellant niet langer recht had op deze uitkering, wat leidde tot een bezwaar en een daaropvolgende rechtszaak.
De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat het medisch onderzoek dat aan het besluit van het Uwv ten grondslag lag zorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank had vastgesteld dat de primaire arts in opleiding dossieronderzoek had verricht en dat de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waren. De appellant had in hoger beroep zijn standpunt herhaald dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd en verzocht om de benoeming van een deskundige.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het medisch onderzoek zorgvuldig was. De Raad oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en dat de appellant onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat de geselecteerde functies een onaanvaardbaar risico voor hem opleverden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de verzoeken van de appellant af.