ECLI:NL:CRVB:2019:868
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buiten behandeling stellen van een aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die op 2 februari 2018 het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen ongegrond heeft verklaard. Appellant had op 8 januari 2016 een aanvraag om bijstand ingediend op basis van de Participatiewet (PW). Het college heeft appellant herhaaldelijk de gelegenheid gegeven om de gevraagde gegevens te verstrekken, maar appellant heeft niet voldaan aan de laatste hersteltermijn die eindigde op 17 maart 2016. Het college heeft vervolgens de aanvraag buiten behandeling gesteld, wat door de rechtbank is bevestigd.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij voldoende gegevens heeft verstrekt en dat het college niet bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat de gevraagde gegevens essentieel zijn voor de beoordeling van de aanvraag en dat appellant deze niet tijdig heeft overgelegd. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat appellant niet tijdig heeft aangegeven dat hij de gevraagde gegevens niet kon verstrekken, en dat de buiten behandelingstelling van de aanvraag gerechtvaardigd was.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt vast dat de buiten behandelingstelling van de aanvraag om bijstand in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.