Uitspraak
18.4625 AW, 18/4957 AW, 18/6177 AW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- bepaalt dat van het bestuur een griffierecht van € 508,- wordt geheven.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de disciplinaire maatregelen tegen een ambtenaar van de rechtbank Gelderland. De ambtenaar was berispt en kreeg voorwaardelijk strafontslag vanwege het niet tijdig aanleveren van conceptvonnissen en het niet communiceren over de voortgang van zaken. De rechtbank Midden-Nederland had eerder het besluit van het bestuur vernietigd, omdat er onvoldoende bewijs was voor plichtsverzuim. De Centrale Raad oordeelde dat er geen sprake was van verwijtbare tekortkomingen die plichtsverzuim opleverden. De Raad concludeerde dat de ambtenaar niet de intentie had om het primaire proces te stagneren en dat het bestuur niet bevoegd was om een disciplinaire straf op te leggen. Het incidenteel hoger beroep van de ambtenaar slaagde, en de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De Raad benadrukte dat voor het vaststellen van plichtsverzuim overtuigend bewijs nodig is van de verweten gedragingen.