ECLI:NL:CRVB:2019:790
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring van verzet inzake incidenteel hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 maart 2019 uitspraak gedaan over het verzet van de korpschef van politie Apeldoorn tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 18 oktober 2018. De Raad had het incidenteel hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat het niet tijdig was ingediend. De appellant, vertegenwoordigd door mr. N.G.M. Roothans, stelde dat er een reactie was verzonden op het verzoek van de Raad om opheldering te geven over de termijnoverschrijding, maar de Raad kon deze fax niet terugvinden in zijn administratie.
De Raad heeft de inhoud van de brief van 17 augustus 2018, die als bijlage bij het verzetschrift was gevoegd, wel betrokken bij de beoordeling. De appellant had eerder om uitstel gevraagd voor het indienen van een verweerschrift, en de Raad had de termijn voor het indienen van dit verweerschrift verlengd. Echter, de termijn voor het indienen van het incidenteel hoger beroep was al verstreken op het moment dat om uitstel werd verzocht. De Raad concludeerde dat de termijn voor het indienen van het incidenteel hoger beroep niet opnieuw kon worden verlengd, en dat de termijn voor het indienen van een verweerschrift een termijn van orde betreft.
Uiteindelijk verklaarde de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 maart 2019, ondertekend door H.C.P. Venema en griffier J.A. Achterberg.