ECLI:NL:CRVB:2019:789
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake WIA-uitkering en medische onderbouwing door deskundigen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die sinds 1981 als assistent productieregelaar werkte, had zich in 2010 ziek gemeld vanwege enkelklachten en depressieve klachten. Na een aantal besluiten van het Uwv over zijn arbeidsongeschiktheid, verzocht appellant in 2014 om een herbeoordeling van zijn situatie. Het Uwv handhaafde echter de eerder vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid, wat leidde tot een bestreden besluit in 2015. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, maar appellant ging in hoger beroep.
De Raad benoemde deskundigen, psychiater drs. J.B. Zandvoord en psychiater in opleiding dr. R.J.T. Mocking, om de medische situatie van appellant te onderzoeken. Hun rapport, dat op 12 maart 2018 werd uitgebracht, concludeerde dat appellant op de relevante datum, 1 april 2014, meer beperkingen had dan het Uwv had aangenomen. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit van het Uwv een deugdelijke medische onderbouwing ontbeert en droeg het Uwv op om binnen vier weken het gebrek in het besluit te herstellen. De Raad gaf aan dat de FML (Functionele Mogelijkhedenlijst) moest worden aangepast aan de bevindingen van de deskundigen, en dat het Uwv moest motiveren of de geselecteerde functies nog steeds passend waren voor appellant.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de rol van onafhankelijke deskundigen in het proces van arbeidsongeschiktheid.