ECLI:NL:CRVB:2019:781

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 januari 2019
Publicatiedatum
11 maart 2019
Zaaknummer
15/6212 WWB-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Stehouwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor proceskosten in cassatieprocedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een proceskostenveroordeling van € 3.074,42 in een cassatieprocedure bij de Hoge Raad. Het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat artikel 13, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wet werk en bijstand bijstandverlening voor schulden uitsluit. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.

In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat een veroordeling tot vergoeding van de proceskosten niet als schuld kan worden gekwalificeerd. De Centrale Raad van Beroep heeft deze grond echter verworpen. De Raad oordeelde dat een veroordeling tot vergoeding van proceskosten inderdaad inhoudt dat er een verplichting tot betaling van een geldsom aan een derde is ontstaan. De Raad verwees hierbij naar eerdere rechtspraak, waaronder een uitspraak van 10 april 2012.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

15.6212 WWB-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 30 juli 2015, 14/2741 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard (college)
Datum uitspraak: 14 januari 2019
Zitting heeft: A. Stehouwer als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: S.A. de Graaff
Appellant is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. M.C. Berger.
Bij brief van 14 januari 2019 heeft appellant verzocht om wraking van de behandelend rechter. Gelet op de uitspraak van de Raad van 25 januari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:251, dat een volgend verzoek van verzoeker om wraking in de hoger beroepen met de registratienummers 15/6212 WWB, 16/4781 PW en 17/1172 WWB niet in behandeling wordt genomen, is dit verzoek niet in behandeling genomen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Bij besluit van 17 oktober 2013 heeft het college de aanvraag van appellant om bijzondere bijstand voor de kosten van een proceskostenveroordeling van € 3.074,42 voor een cassatieprocedure bij de Hoge Raad tegen de Stichting [Stichting] afgewezen.
2. Bij besluit van 13 maart 2014 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat artikel 13, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wet werk en bijstand aan bijstandverlening voor schulden in de weg staat.
3. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
4. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat een veroordeling tot vergoeding van de proceskosten niet als schuld kan worden gekwalificeerd. Deze grond slaagt niet. Met de rechtbank en onder verwijzing naar vaste rechtspraak van de Raad (uitspraak van
10 april 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BW1388) wordt geoordeeld dat een veroordeling tot vergoeding van de proceskosten inhoudt dat een verplichting tot betaling van een geldsom aan een derde is ontstaan. Wat appellant heeft aangevoerd geeft geen aanleiding tot een ander oordeel.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) S.A. de Graaff (getekend) A. Stehouwer
md