ECLI:NL:CRVB:2019:757
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ziekengeld op grond van de Ziektewet na zorgvuldige medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die zich ziek had gemeld met rug- en psychische klachten, had in eerste instantie geen recht op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een tweede ziekmelding in 2015, heeft het Uwv het ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW) beëindigd, wat door de rechtbank werd bevestigd. De appellant voerde aan dat zijn beperkingen waren onderschat, maar de Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid. De informatie van de neuroloog die in hoger beroep werd overgelegd, bood onvoldoende aanknopingspunten voor de gestelde toename van beperkingen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant nog steeds in staat was om de eerder geselecteerde functies uit te oefenen.