Uitspraak
OVERWEGINGEN
Uw Uitkering als voorschot
WW-uitkering hoefde terug te betalen. De rechtbank heeft voorts geoordeeld dat er geen grond is voor het oordeel dat het Uwv onzorgvuldig heeft gehandeld.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 januari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant had toestemming gekregen om met behoud van zijn WW-uitkering een eigen bedrijf te starten in het kader van de startersregeling. Na afloop van de startperiode heeft het Uwv vastgesteld dat de appellant een te hoog bedrag aan voorschot WW-uitkering had ontvangen en heeft het een bedrag van € 11.785,80 bruto teruggevorderd. De rechtbank Rotterdam had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarop de appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de appellant voldoende was geïnformeerd over de voorwaarden van de startersregeling en dat hij had kunnen en moeten weten dat een deel van zijn inkomsten als zelfstandige zou worden verrekend met de WW-uitkering. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen grond was voor het oordeel dat het Uwv onzorgvuldig had gehandeld. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de appellant om zich te informeren over de voorwaarden van de startersregeling en de gevolgen voor zijn WW-uitkering.