ECLI:NL:CRVB:2019:73
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies
Op 2 januari 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die tot 1 februari 2009 als inkoper snijbloemen werkte, had zich op 15 december 2010 arbeidsongeschikt gemeld vanwege fysieke klachten. Hij ontving vanaf 5 februari 2013 een WIA-uitkering, maar het Uwv stelde op 3 september 2014 vast dat hij vanaf 4 november 2014 niet meer recht had op deze uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het bezwaar van de appellant tegen deze beslissing werd ongegrond verklaard.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond, waarbij zij zich baseerde op een rapport van de door de rechtbank benoemde deskundige, orthopedisch chirurg dr. R.E.A.M. Zwartelé. Deze deskundige had een uitgebreid onderzoek verricht en concludeerde dat de medische situatie van de appellant niet leidde tot een hogere mate van arbeidsongeschiktheid dan door het Uwv was vastgesteld. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank de conclusies van Zwartelé terecht had gevolgd en dat de door de appellant ingebrachte medische gegevens niet voldoende waren om aan te tonen dat zijn beperkingen verkeerd waren ingeschat.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant op basis van de beschikbare gegevens in staat was om de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies te vervullen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.