ECLI:NL:CRVB:2019:722
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet ontvankelijk wegens ontbreken feitelijk belang in sociale zekerheidszaak
Op 19 februari 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/3514 PW-PV. Het hoger beroep is niet ontvankelijk verklaard vanwege het ontbreken van feitelijk belang. De appellant, bijgestaan door zijn gemachtigde N. van der Laan, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 22 mei 2018. Tijdens de zitting heeft het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avres de besluiten over het traject ‘Avres Training naar Werk’ ingetrokken. Dit betrof de primaire besluiten van 28 december 2016 en 16 februari 2017, evenals de besluiten op bezwaar van 21 september 2017 en 6 november 2017. Door deze intrekking had de appellant geen feitelijk belang meer bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien de besluiten die aan de procedure ten grondslag lagen niet meer bestonden.
De Raad heeft overwogen dat het principiële belang van onbekende derden, die geen partij zijn in deze zaak, niet kan worden meegenomen in de beoordeling. De Raad kan alleen uitspraak doen over belangen van partijen die bij de procedure betrokken zijn. Daarnaast is er geen sprake van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal, ondertekend door de griffier J.M.M. van Dalen en het lid van de enkelvoudige kamer J.N.A. Bootsma.