ECLI:NL:CRVB:2019:696
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op WGA-vervolguitkering en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 14 oktober 2016 een eerdere beslissing van het Uwv over de WGA-uitkering van appellant had vernietigd. Appellant had in 2008 een loongerelateerde WGA-uitkering gekregen, maar in 2014 werd zijn arbeidsongeschiktheid herzien. Het Uwv besloot in 2015 dat appellant vanaf 1 januari 2016 recht had op een WGA-vervolguitkering, wat appellant betwistte. De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellant gegrond, maar liet de rechtsgevolgen in stand. In hoger beroep voerde appellant aan dat het medische onderzoek onzorgvuldig was en dat de geselecteerde functies niet geschikt waren. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv voldoende zorgvuldig had gehandeld en dat de geschiktheid van de functies goed was gemotiveerd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af.