ECLI:NL:CRVB:2019:683
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake geschiktheid voor eigen werk als scheepstimmerman na ziekte
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, een scheepstimmerman, had zich op 2 januari 2012 ziek gemeld en ontving op dat moment een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) concludeerde dat hij per 30 december 2013 minder dan 35% arbeidsongeschikt was en dat hij geschikt was voor zijn eigen werk. Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald dat hij niet in staat is zijn werkzaamheden te verrichten, maar heeft geen nieuwe medische stukken of gronden ingediend.
De Raad oordeelt dat de eerdere beoordeling door het Uwv zorgvuldig is geweest en dat de medische rapporten voldoende onderbouwing bieden voor de conclusie dat appellant geschikt is voor zijn eigen werk. De Raad verwijst naar de overwegingen van de rechtbank en maakt deze tot de zijne. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische vaststelling bij het beoordelen van arbeidsongeschiktheid en het recht op ziekengeld.