ECLI:NL:CRVB:2019:664
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van functioneren van politieambtenaar en geschil over beoordelingsperiode
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, een politieambtenaar, was in hoger beroep gegaan tegen de beoordeling van zijn functioneren door de korpschef van politie, die hem een eindoordeel van 'onvoldoende' had gegeven. De appellant stelde dat de beoordeling in strijd was met het Beoordelingsreglement, het rechtszekerheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. De Raad oordeelde dat de korpschef bevoegd was om de beoordeling over een langere periode dan de appellant had aangevoerd vast te stellen, en dat er geen strijd was met de genoemde beginselen. De Raad bevestigde dat de appellant niet in zijn belangen was geschaad door de beoordelingsperiode en dat de korpschef voldoende had gemotiveerd waarom de beoordeling als 'onvoldoende' was vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.