ECLI:NL:CRVB:2019:635
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na verzekeringsgeneeskundig onderzoek en geschiktheid voor functie brugwachter
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn ZW-uitkering te beëindigen. Appellant, die in 2011 uitviel voor zijn werkzaamheden als machinaal houtbewerker, had eerder geen WIA-uitkering gekregen omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na zich in 2015 ziek te melden met psychische klachten, astma en polsklachten, ontving hij ZW. Het Uwv concludeerde na een verzekeringsgeneeskundig onderzoek dat appellant geschikt was voor de functie van brugwachter, sluiswachter, en beëindigde zijn uitkering per 3 februari 2016.
Appellant voerde in beroep aan dat hij door zijn klachten niet in staat was deze functie te vervullen. De rechtbank Rotterdam verklaarde zijn beroep ongegrond, wat appellant tot hoger beroep leidde. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt en voegde hij nieuwe medische informatie toe, maar de Raad oordeelde dat het Uwv voldoende zorgvuldig had gehandeld. De Raad bevestigde dat appellant, ondanks zijn beperkingen, in staat was de functie te vervullen, en dat er geen aanleiding was voor het benoemen van een onafhankelijke deskundige. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.