ECLI:NL:CRVB:2019:560

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 februari 2019
Publicatiedatum
20 februari 2019
Zaaknummer
18/1819 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning jaarlijkse tegemoetkoming arbeidsongeschikten en afwijzing verzoek tot schadevergoeding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die een Wajong-uitkering ontvangt, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om schadevergoeding door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, omdat het beroepschrift geen specifieke gronden bevatte die op de zaak waren toegespitst. De appellant stelde dat hij onjuist was behandeld door het Uwv en dat hij geen recht had op een uitkering op grond van de Wajong, wat volgens hem ook betekende dat hij geen recht had op een tegemoetkoming arbeidsongeschikten.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de appellant op 1 juli van het kalenderjaar recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering bij een arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, en dat hij aan deze voorwaarden voldeed. De Raad bevestigde dat het Uwv de jaarlijkse tegemoetkoming terecht had toegekend en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

18.1819 WAJONG

Datum uitspraak: 20 februari 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 30 maart 2018, 17/3531 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld en verzocht het Uwv te veroordelen tot vergoeding van schade.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 januari 2019. Appellant is verschenen. Het Uwv is – met bericht – niet verschenen.

OVERWEGINGEN

1.1.
Bij besluit van 16 september 2017 heeft het Uwv de jaarlijkse tegemoetkoming arbeidsongeschikten ten bedrage van € 176,27 netto aan appellant toegekend.
1.2.
Bij besluit van 4 oktober 2017 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 16 september 2017 ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat het beroepschrift geen specifieke individueel op de zaak toegespitste beroepsgronden bevat. Wat appellant tegen het bestreden besluit heeft ingebracht is te onbepaald om daar op in te gaan. In elk geval kan dit niet leiden tot het oordeel dat het Uwv geen jaarlijkse tegemoetkoming arbeidsongeschikten over 2017 aan appellant behoeft uit te keren. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling tot een schadevergoeding ten gunste van appellant.
3. Appellant heeft in hoger beroep herhaald dat – onder meer het Uwv – hem onjuist heeft behandeld. Appellant heeft dat uitgebreid beschreven. Appellant heeft ter zitting toegelicht dat hij niet arbeidsongeschikt is en daarom geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Dit brengt volgens hem met zich dat hij ook geen recht heeft op een tegemoetkoming arbeidsongeschikten op grond van de Wajong. Appellant heeft tevens verzocht een schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Op grond van artikel 3:75 van de Wajong heeft de persoon die op 1 juli van het kalenderjaar recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering bij een arbeidsongeschiktheid van 35% of meer recht op een tegemoetkoming. Tussen partijen is niet in geschil dat appellant ten tijde van het nemen van het bestreden besluit aan deze voorwaarden voldeed en ook nu een Wajong-uitkering ontvangt. Dit betekent dat het Uwv appellant terecht de jaarlijkse tegemoetkoming heeft toegekend. Appellant heeft ter zitting verklaard het niet oneens te zijn met de hoogte van de tegemoetkoming.
4.2.
Uit wat in 4.1 is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd. Het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade zal worden afgewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • bevestigt de aangevallen uitspraak;
  • wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van I.G.A.H. Toma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 februari 2019.
(getekend) H.G. Rottier
De griffier is verhinderd te ondertekenen.
md