Uitspraak
18.1819 WAJONG
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die een Wajong-uitkering ontvangt, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om schadevergoeding door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, omdat het beroepschrift geen specifieke gronden bevatte die op de zaak waren toegespitst. De appellant stelde dat hij onjuist was behandeld door het Uwv en dat hij geen recht had op een uitkering op grond van de Wajong, wat volgens hem ook betekende dat hij geen recht had op een tegemoetkoming arbeidsongeschikten.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de appellant op 1 juli van het kalenderjaar recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering bij een arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, en dat hij aan deze voorwaarden voldeed. De Raad bevestigde dat het Uwv de jaarlijkse tegemoetkoming terecht had toegekend en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.