ECLI:NL:CRVB:2019:558
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor financiële tegemoetkoming voor gebruik eigen auto wegens gebrek aan medische noodzaak
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1953, een aanvraag ingediend voor een vervoersvoorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming voor het gebruik van haar eigen auto. Deze aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, omdat uit medisch advies van SCIO Consult bleek dat appellante niet uitbehandeld was voor haar angst om bij een andere bestuurder in de auto mee te rijden. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld in hoger beroep, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. M. Raaijmakers. Het college werd vertegenwoordigd door mr. C. Schenk. Tijdens de zitting op 18 oktober 2017 is het onderzoek geschorst, waarna appellante nadere stukken heeft ingediend. De Raad heeft uiteindelijk geoordeeld dat de medisch adviezen van SCIO niet ter discussie stonden en dat appellante voldoende gecompenseerd werd door het aanvullend collectief vervoer, zoals de Meertaxi. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad heeft dit oordeel bevestigd. De Raad concludeert dat er geen medische noodzaak is voor de gevraagde financiële tegemoetkoming voor het gebruik van de eigen auto, en dat het hoger beroep van appellante niet slaagt.