ECLI:NL:CRVB:2019:55
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering na herplaatsing in passend werk
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 januari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellante, die als administratief secretarieel medewerker werkte, was per 2 september 2013 uitgevallen door psychische klachten. Na een onderzoek door het Uwv in 2015 werd vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, gebaseerd op haar feitelijke verdiensten in een herplaatsing als productie-medewerker. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep onderschrijft deze beslissing. De gronden van hoger beroep zijn een herhaling van eerdere argumenten en de Raad oordeelt dat het onderzoek door het Uwv zorgvuldig is geweest. Er is geen aanleiding om te twijfelen aan de conclusies van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst erop dat appellante niet heeft onderkend dat haar arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op basis van haar feitelijke verdiensten in het werk waarin zij is herplaatst. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.