ECLI:NL:CRVB:2019:538

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 februari 2019
Publicatiedatum
19 februari 2019
Zaaknummer
17-4357 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van bijstand na opschorting wegens niet verschijnen op gesprek en niet overleggen van gegevens

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking van bijstand van de appellant, die niet is verschenen op een uitnodiging voor een gesprek en de gevraagde gegevens niet heeft overgelegd. De opschorting van het recht op bijstand vond plaats op 22 maart 2016, op basis van artikel 54 van de Participatiewet (PW). De appellant heeft aangevoerd dat hij vanwege claustrofobie niet in staat was om op het gesprek te verschijnen. Echter, hij heeft deze stelling niet met medische stukken onderbouwd, waardoor de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college bevoegd was om de bijstand op te schorten.

De appellant is op 24 maart 2016 wel verschenen bij de receptie van de gemeente, maar heeft het aanbod om het gesprek in een open ruimte te voeren afgewezen en is vertrokken. Ook hier heeft de appellant niet aannemelijk gemaakt dat hem geen verwijt kon worden gemaakt voor zijn afwezigheid. De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken met ingang van 22 maart 2016, omdat de appellant niet heeft voldaan aan de uitnodigingen om de gevraagde gegevens te overleggen. De terugvordering van kosten van bijstand over de periode van 22 maart 2016 tot en met 31 maart 2016 is ook niet zelfstandig betwist door de appellant. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

17.4357 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 9 mei 2017, 16/4457 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
Datum uitspraak: 5 februari 2019
Zitting heeft: J.J.A. Kooijman
Griffier: V.Y. van Almelo
Namens appellant is mr. N. Roos, advocaat, ter zitting verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Wintjes.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Tussen partijen is in geschil de opschorting van het recht op bijstand van appellant met ingang van 22 maart 2016 op grond van artikel 54, eerste lid, van de Participatiewet (PW), de intrekking van bijstand met ingang van dezelfde datum op grond van artikel 54, vierde lid, van de PW en de terugvordering van kosten van bijstand over de periode van 22 maart 2016 tot en met 31 maart 2016 op grond van artikel 58, eerste lid, van de PW tot een bedrag van
€ 298,08.
De opschorting.
Bij brief van 18 maart 2016 is appellant in het kader van een onderzoek naar de rechtmatigheid van de hem verleende bijstand uitgenodigd voor een gesprek op 22 maart 2016 en gevraagd om dan bepaalde gegevens, zoals bankafschriften te overleggen. Niet in geschil is dat appellant niet op gesprek is verschenen en de gevraagde gegevens niet heeft overgelegd. Appellant heeft aangevoerd dat hem hiervan geen verwijt kan worden gemaakt, omdat hij (telefonisch) heeft gemeld dat hij vanwege zijn claustrofobie niet op het gesprek kan verschijnen en het college al lang op de hoogte is van zijn klachten. Deze beroepsgrond slaagt niet. Appellant heeft niet met medische stukken onderbouwd dat hij vanwege zijn aandoening niet in staat was op het gesprek te verschijnen en de gevraagde gegevens te overleggen. Het college was dan ook bevoegd het recht op bijstand vanaf 22 maart 2016 op te schorten. In wat appellant heeft aangevoerd, is geen grond gelegen dat het college niet in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken.
De intrekking.
Bij het opschortingsbesluit heeft het college appellant uitgenodigd voor een gesprek op
24 maart 2016 en hem verzocht de eerder gevraagde gegevens dan te overleggen. Uit de gedingstukken komt naar voren dat appellant op 24 maart 2016 bij de receptie is verschenen, daar stukken heeft afgegeven en vervolgens buiten het gebouw bleef wachten. De medewerker van de gemeente die het gesprek met appellant zou voeren, heeft appellant vervolgens gevraagd het pand te betreden en hem aangeboden het gesprek in een open ruimte binnen het gebouw te laten plaatsvinden. Appellant heeft van dat aanbod geen gebruik gemaakt en is vertrokken met de stukken die hij eerder had afgegeven. Dat betekent dat appellant geen gehoor heeft gegeven aan de uitnodiging voor het gesprek op 24 maart 2016 en de gevraagde gegevens niet heeft overgelegd. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat hem daarvan geen verwijt kan worden gemaakt. Appellant heeft zijn stelling dat hij vanwege zijn claustrofobie niet in staat was het gesprek in een open ruimte te voeren, niet met medische stukken onderbouwd.
Appellant heeft ook geen gebruik gemaakt van de hem bij brieven van 30 maart 2016 en
4 april 2016 geboden mogelijkheden om het verzuim te herstellen door op 1 april 2016 respectievelijk 7 april 2016 op gesprek te komen en de eerder gevraagde gegevens te overleggen.
Het college was dan ook bevoegd de bijstand van appellant met ingang van 22 maart 2016 in te trekken. In wat appellant heeft aangevoerd, is geen grond gelegen dat het college niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken.
Tegen de terugvordering heeft appellant geen zelfstandige beroepsgronden aangevoerd.
Het hoger beroep slaagt niet, zodat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, moet worden bevestigd.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) V.Y. van Almelo (getekend) J.J.A. Kooijman
md