ECLI:NL:CRVB:2019:516
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onvoldoende duidelijkheid over financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland van 20 maart 2018. De appellant had een aanvraag voor bijstandsverlening ingediend, maar deze aanvraag is afgewezen. De Raad oordeelt dat er onvoldoende duidelijkheid bestaat over de financiële situatie van de appellant. De te beoordelen periode voor de aanvraag loopt van 13 juni 2016 tot en met 29 augustus 2016.
De appellant heeft verklaard dat hij in deze periode heeft geleefd van vrienden en kennissen, maar deze verklaring is niet voldoende onderbouwd. De bankafschriften van de appellant tonen verschillende stortingen en bijschrijvingen van derden, maar de appellant heeft geen objectieve en verifieerbare gegevens overgelegd over de herkomst van deze bedragen. De verklaringen van derden zijn niet concreet genoeg en missen de nodige onderbouwing.
Daarnaast heeft de appellant tegenstrijdige verklaringen afgelegd over bedragen die in mei en juni 2016 zijn bijgeschreven. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en is ondertekend door de griffier en de voorzitter van de kamer.