ECLI:NL:CRVB:2019:4315

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
23 december 2019
Zaaknummer
19/1373 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buiten behandeling laten aanvraag bijstandsverzoek wegens ontbrekende gegevens

Op 17 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Venray. De zaak betreft een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die op 12 februari 2019 het beroep van appellant ongegrond had verklaard. Appellant had op 14 december 2017 een aanvraag voor bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) ingediend, maar het college had deze aanvraag buiten behandeling gesteld omdat appellant niet de gevraagde financiële gegevens over zijn situatie op Sint Maarten had verstrekt. Het college had appellant eerder verzocht om deze gegevens vóór 31 januari 2018 in te leveren, maar hij had hieraan niet voldaan. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had gehandeld door de aanvraag buiten behandeling te stellen.

In hoger beroep voerde appellant aan dat hij door de orkaan Irma, die Sint Maarten in september 2017 had getroffen, al zijn eigendommen was kwijtgeraakt en dat hij daardoor niet in staat was om de gevraagde gegevens te verkrijgen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat appellant geen bewijs had geleverd dat hij binnen de hersteltermijn niet over de gevraagde gegevens kon beschikken. Bovendien had hij geen verzoek om verlenging van de termijn ingediend. De Raad concludeerde dat het college op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen.

De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de omstandigheden waaronder appellant naar Nederland was gekomen, geen reden vormden om van de bevoegdheid tot buiten behandelingstelling af te wijken. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken, en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.

Uitspraak

19.1373 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Datum uitspraak: 17 december 2019
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 12 februari 2019, 18/1654 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Venray (college)
Datum uitspraak: 17 december 2019
Zitting heeft: W.F. Claessens
Griffier: H. Spaargaren.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 17 december 2019. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. K.E.J. Dohmen, advocaat. Het college heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
Appellant is op 7 november 2017 van Sint Maarten naar Nederland gekomen. Hij heeft zich, na een kort verblijf in [plaatsnaam], op 22 november 2017 bij het college gemeld om bijstand aan te vragen ingevolge de Participatiewet (PW). Op 14 december 2017 heeft appellant de aanvraag ingediend.
Bij brief van 16 januari 2018 heeft het college appellant verzocht om vóór 31 januari 2018 alle gegevens over zijn financiële situatie op Sint Maarten te verstrekken. Het college heeft er hierbij op gewezen dat appellant bewijsstukken, zoals bankafschriften, over de periode van 22 augustus 2017 tot 14 december 2017 dient in te leveren. Ook heeft het college erop gewezen dat als appellant de gevraagde gegevens niet op tijd inlevert, de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet verder in behandeling kan worden genomen. Appellant heeft de gevraagde gegevens niet verstrekt. Om die reden heeft het college bij besluit van 6 februari 2018, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 6 juni 2018 (bestreden besluit), de aanvraag buiten behandeling gesteld.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Vaststaat dat de gevraagde gegevens nodig waren voor een goede beoordeling van de aanvraag. Verder staat vast dat appellant de gevraagde gegevens niet vóór het einde van de hersteltermijn heeft verstrekt. Uitsluitend ligt ter beoordeling voor of appellant binnen de hem gegeven hersteltermijn redelijkerwijs de beschikking over de gevraagde gegevens heeft kunnen krijgen.
Wat appellant aanvoert, komt erop neer dat het voor hem om de volgende redenen niet mogelijk was om binnen die termijn aan de gevraagde gegevens te komen. Appellant is al zijn eigendommen kwijtgeraakt door de orkaan Irma die Sint Maarten in september 2017 heeft getroffen. Hij beschikte op het eiland niet over een bankrekening, maar werd door zijn werkgevers uitbetaald met cheques die hij bij de bank omwisselde voor contant geld.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Appellant heeft nog geen begin van bewijs geleverd voor zijn stelling dat hij niet binnen de hersteltermijn over de gevraagde financiële gegevens uit Sint Maarten kon beschikken. Uit de beschikbare gegevens blijkt in ieder geval niet dat appellant binnen die termijn enige poging heeft ondernomen om aan gegevens te komen. Appellant heeft de hersteltermijn ongebruikt laten verstrijken en heeft binnen die termijn ook niet gevraagd om verlenging van de termijn.
Gelet hierop was het college op grond van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb bevoegd om de aanvraag van appellant buiten behandeling te stellen.
Wat appellant verder heeft aangevoerd komt er op neer dat, zoals ter zitting toegelicht, gelet op de omstandigheden waaronder appellant naar Nederland is gekomen - hij is als het ware gevlucht voor natuurgeweld - het college de bijstandsaanvraag van 14 december 2017 niet buiten behandeling had mogen stellen.
Deze beroepsgrond slaagt ook niet. De enkele verwijzing naar de omstandigheden waaronder appellant naar Nederland is gekomen, levert geen grond op voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot buiten behandelingstelling gebruik heeft kunnen maken.
Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt daarom bevestigd. Dit betekent dat de buiten behandelingstelling in stand blijft.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
(getekend) W.F. Claessens
(getekend) H. Spaargaren