Uitspraak
18.1481 ZW
1 februari 2018, 16/2776 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Appellante, die als onderwijsassistente werkte, had zich op 15 december 2014 ziek gemeld met psychische en lichamelijke klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had haar ziekengeld op basis van de Ziektewet (ZW) verstrekt, maar na een eerstejaars ZW-beoordeling concludeerde het Uwv dat zij per 15 januari 2016 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij meer dan 65% van haar maatmaninkomen kon verdienen. Appellante ging in bezwaar, maar het Uwv handhaafde zijn besluit. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat haar fysieke en psychische beperkingen waren onderschat. Ze voegde nieuwe medische informatie toe, waaruit bleek dat ze een multidisciplinaire pijnrevalidatie volgde. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts zorgvuldig was en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de belastbaarheid van appellante. De door appellante ingebrachte medische informatie werd niet als voldoende overtuigend beschouwd om de eerdere conclusies te herzien. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.