ECLI:NL:CRVB:2019:4306
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgvuldigheid van medisch onderzoek in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij het ging om de beslissing van het Uwv dat appellant met ingang van 15 maart 2017 geen recht meer had op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). De Centrale Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat appellant zijn standpunt over een onzorgvuldig onderzoek niet had onderbouwd. De rechtbank had terecht geen reden om te twijfelen aan de belastbaarheid van appellant zoals vastgesteld door het Uwv.
Appellant had in hoger beroep onvoldoende medisch objectiveerbare informatie aangeleverd om te onderbouwen dat zijn psychische beperkingen waren onderschat. De Centrale Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat er geen aanleiding was om een deskundige in te schakelen, aangezien er geen twijfel bestond over de medische beoordeling. De uitspraak bevestigde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat appellant in staat was zijn maatgevende arbeid als machine-operator te verrichten.
De beslissing van de Centrale Raad van Beroep werd in het openbaar uitgesproken en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken, aangezien het hoger beroep niet slaagde.